Ik zal me even voorstellen: ik ben Maaike. Mama van een dochter… en wat voor één! Het was een flinke rollercoaster om haar op deze wereld te krijgen. Ondanks mijn eeuwige optimisme, heeft het even geduurd voor ik alles een plek kon geven. In die tijd heb ik veel gehad aan ervaringen die ik hier las. Wie weet dat ons verhaal ook iemand tot steun kan zijn.
Deel één: Zwanger worden
Onze babymakerij was al behoorlijk intensief: na jaren vruchteloos proberen en een mislukt IUI-traject, werd ons ICSI aangeraden. Volgens de arts hadden we ongeveer 10 tot 20% kans op succes. Ooit. Maar ja, we wilden zo graag! Dus gingen we aan de bak.
Die hormooninjecties vond ik minder heftig dan gedacht, tot ik last kreeg van vocht in mijn lijf, flinke vermoeidheid, hoofdpijn: ik zat op het randje van overstimulatie. De assistente belde me op mijn werk: “Hup, naar huis en plat liggen!” Twee dagen en wat onderzoekjes later konden de eitjes toch worden geoogst en mocht manlief zijn allesbehalve romantische deel van de afspraak nakomen. Het resultaat: vier redelijk tot goede embryo’s. Hoera!
Voor een veilige terugplaatsing moesten al die gierende hormonen in mijn lijf terugzakken naar een normaal niveau. De kans was groot dat het uitgesteld moest worden, dus duimen maar! Wonderwel waren mijn bloedwaarden precies genoeg gedaald op de dag van terugplaatsing, waardoor één embryo weer terugkwam waar ‘ie hoorde. Waar zij hoorde, kan ik wel zeggen. Tegen alle verwachtingen in was deze eerste ICSI-poging namelijk meteen raak!
Een spannende zwangerschap vond ik het, met wekelijks kleine bloedingen. Het kwam doordat de placenta laag zat, tegen de ‘uitgang’ aan. Eerlijk gezegd was ik er inmiddels van overtuigd dat het mis zou gaan, al kon ik ook genieten van het gespartel in mijn buik. Bij 24 weken was de placenta echter opgeschoven en hielden de bloedingen ineens op. We gingen op vakantie (de laatste keer met z’n tweetjes!) en vanaf dat moment lukte het om te genieten. Als bij toverslag voelde ik me helemaal ‘zen’, één met mijn lijf, mijn kindje, de wereld. Wat een wonder! Hier had ik niet meer op gehoopt. Ik gaf me snel nog op voor zwangerschapsyoga en durfde ineens de Prénatal leeg te shoppen. Kijk mij nou eens zwanger zijn!
Deel twee: Een hele bevalling
Omdat het zwanger worden al zo’n academisch gebeuren was, wilde ik ontzettend graag thuis bevallen. Even geen witte jassen, lekker in mijn eigen bed. Met mijn herwonnen ‘zen-zijn’ leek dat me ook de meest logische manier. Ik wist zeker dat de natuur zijn werk zou doen. Het werd echter een nieuw avontuur: jammer genoeg is alleen het haar van mijn dochter thuis geboren — zij volgde zelf pas in het ziekenhuis.
De bevalling ging keurig volgens het boekje, hoor. Tot het persen. Dochterlief heeft een flink hoofd op haar schouders; ze schoof elke keer wel een stukje op, maar het ging erg langzaam. Na anderhalf uur persen was ik afgepeigerd en stond ik op het punt iemand te wurgen, toen ineens de haartjes zichtbaar werden! Met frisse moed (nou ja, fris…) deed ik er toch nog een schepje bovenop. Het mocht uiteindelijk niet baten. De hartslag van de baby ging plotsklaps alle kanten op en de ambulance werd gebeld.
In de tijd dat ik van het bed naar de trap was gestrompeld, hadden de broeders de weg vanaf het ziekenhuis tot bovenaan diezelfde trap afgelegd. Serieus. En ik probeerde echt wel op te schieten! Afijn, trap af, op de brancard en alsnog naar de witte jassen in het ziekenhuis. “Niet persen!” zei de broeder. Ik heb hem een kanonnade aan verwensingen naar zijn hoofd geslingerd, arme man.
Eenmaal in het ziekenhuis was het zo gepiept (goddank dat ze niet in de ambulance is geboren!). Als een onhandige walvis rolde ik van de brancard op het bed, benen in de stangen, knip er in, nog twee keer persen en daar was ze dan! Onze prachtige dochter. Ze werd vrijwel meteen weggehaald, want ze moesten haar beademen. Haar apgar-score was (geloof ik) 5. Snel namen ze haar mee naar de kinderafdeling.
Tijdens de inmiddels bijna 2,5 uur persen had ze zuurstofgebrek opgelopen en op het laatste moment ook nog eens in mijn buik gepoept. Omdat ik al zo lang lag te persen, was er bijna geen vruchtwater meer over. De arme schat had bijna pure meconium in haar longen.
Deel drie: Intensive care
Het leek eerst beter met haar te gaan dankzij een zuurstof ‘snorretje’, maar haar longetjes gaven er langzaam de brui aan. Haar energie raakte op, ze kon gewoon niet meer. Ze werd snel geïntubeerd en ging opnieuw in de ambulance: door naar de NICU van het VUmc. Man en ik konden niet met de ambulance mee, er waren teveel dokters nodig. Wij konden pas drie uur later achter haar aan. Het leek wel een eeuwigheid, sterker nog: het leek wel alsof ik alles had gedroomd.
Lang leve de buurvrouw, die voor acht uur op zondagochtend meteen haar bed uit is gesprongen en ons weg heeft gebracht. Ik kon nog niet eens echt rechtop zitten, zag letterlijk dubbel – man had natuurlijk ook niet geslapen en kon niet meer nadenken – dankzij haar kwamen we in Amsterdam!
Ken je al die cliché’s uit ziekenhuisseries? Dokters zeggen het echt. Over de eerste 24 uur, die zo belangrijk zijn. Over dat ze niks kunnen zeggen, maar dat ze tevreden zijn omdat ze stabiel lijkt. En toen mochten we haar eindelijk zien. Het was zo’n gek gezicht: onze meid van 53 cm en bijna negen pond in de couveuse, aan al die monitoren, snoertjes en draadjes. Een reuzin tussen allemaal premature baby’s, maar net zo kwetsbaar.
Die eerste dag overleefde ze. Ze mocht van de morfine af, het beademingsapparaat werd vervangen door zuurstoftoevoer via C-pap. Toen ze 41 uur oud was mocht ik haar vasthouden! Ik voelde me eindelijk mama. Dit was mijn kindje, mijn dochter, mijn stoere en vreselijk sterke meid. Al deed het zeer om zo lang rechtop te zitten, ik heb haar vastgehouden tot ze de couveuse weer in moest. We legden haar terug en ik zweer het je, ze wilde er uit kruipen! Zo moeilijk als ik het vond haar neer te leggen, zo graag wilde ze ook bij mij blijven. Ons vechtersbaasje.
Op de vierde dag mocht ze van de intensive care af en na drie weken kwam ze thuis. Op eerste kerstdag, zoals het in sprookjes hoort. En het wonderlijke? Ze heeft er helemaal niets aan over gehouden!
Deel vier: Dominosteentjes
Leefden ze nog lang en gelukkig? Bijna!
Met mij ging het niet zo goed. Ik voelde weinig en alles leek een droom. Het gekste gevoel was dat er een kindje in de box lag, waarvan ik wist dat het mijn dochter was. En hoe gek ik ook op haar was, ik kon me niet zo goed meer herinneren dat ik zwanger was geweest. De bevalling was een vage herinnering waarvan ik dacht dat ik het in een film had gezien. Ik verwachtte ieder moment een arts aan de deur, die haar mee zou nemen. “Zo, je hebt nu lang genoeg mogen doen alsof, het is leuk geweest.” Zoiets. Ik had alleen niet in de gaten dat het niet zo goed met me ging.
Voor de drie-maanden-controle moest dochterlief terug naar het VU. Mijn man kon niet en ik zei dat ik het wel alleen zou doen. Allemaal grootspraak natuurlijk, want ik vond het erg spannend. Te spannend. Op het moment dat ik bij de afslag voor het ziekenhuis kwam, begon ik te zweten en te trillen. Wat vond ik het moeilijk om hier weer te zijn! Ik heb netjes de auto geparkeerd en ben naar de afspraak gegaan. De arts vertelde dat onze dochter perfect in orde was en dat was de genadeslag. Ik begon te huilen. Ze vroeg of het goed ging en ik zei nee en ben vertrokken. Ik was die week ook weer begonnen met werken en hield me overdag groot. Elke avond zat ik huilend thuis en zodra het weekend was kon ik helemaal niet meer stoppen met grienen.
Op maandag bracht mijn man het hoopje zielig mens dat van mij over was bij de huisarts. Weer een week later zat ik al bij een therapeute (het voordeel van een wrak zijn is dat je een spoedgevalletje wordt!). De conclusie: een postpartum depressie inclusief posttraumatische stress-stoornis. Het zal je niet verbazen dat ik aardig wat tijd en therapie nodig had om mezelf weer te vinden. Ik ben vreselijk trots op mezelf dat ik dat heb aangedurfd en dat ik er uiteindelijk sterker uit ben gekomen. Mijn optimisme is weer terug en ik kan me het meeste gelukkig ook weer herinneren.
Zodra het met mij eindelijk weer beter ging, is mijn man omgedonderd. Voor hem was het natuurlijk ook een heel heftige periode! En toen ik me niet meer groot kon houden, moest hij dat doen. Inmiddels gaat alles langzamerhand weer goed met ons. Dochterlief is een stralend persoontje, wij zijn trots dat we ons overal doorheen hebben gevochten.
Wat ik van deze rollercoaster heb geleerd? Dat ambulancebroeders ontzettend nuchter reageren op halfnaakte, scheldende viswijven. Dat je niet in kleermakerszit mag zitten wanneer je gehecht bent daarbeneden. En dat uitrusten na een bevalling misschien wel handig is. Vooral omdat het super-belangrijk is om de tijd te nemen om te voelen, te praten, om hulp te vragen — om alles op tijd een plekje te kunnen geven.
Gastblogger – heeft 162 verhalen geschreven.
Wil jij ook schrijven voor Vriendinnen Onder Elkaar? Stuur dan een mailtje naar [email protected].